KOSTEN VAN DE VEE-INDUSTRIE

Tijd dat de overheid onze collectieve belangen gaat behartigen

 

In april 2010 heb ik met een grote groep hoogleraren in Nederland een pleidooi voor een duurzame veehouderij geschreven. We pleiten hierin voor een sterke reductie van het aantal landbouwhuisdieren in ons land en voor een kleinschalige, grondgebonden veehouderij. 

Een van de bezwaren daartegen is altijd dat de huidige veehouderij ons land economisch gezien zoveel oplevert. Ik wil daarop in gaan, hoewel ik vind dat de schending van fundamentele waarden – respect voor alle levens ook die van andere soorten, geen exploitatie van andere soorten, bescherming van natuur, ons milieu, onze planeet en van onze medeschepselen – niet verdedigbaar is met financieel gewin. Los daarvan is het ook onjuist. We verdienen er uiteindelijk niets aan (zie ook deze weblog over sprookjes in de vee-sector).

De bijdrage van de veesector aan de economie is niet 10% zoals altijd gezegd wordt. Ook zijn er geen 600.000 arbeidsplaatsen in de sector. 
Bij het berekenen van de landbouw-export worden nu ook meegeteld: ± 19,7 miljard euro aan niet-dierlijke producten als noten, specerijen, hout, margarine, dranken, koffie, tabak, diversen. 
Ook moet je de import aan landbouwproducten nog aftrekken van de export. 
Uiteindelijk hou je over: de bijdrage van de veesector aan de economie is 1,6% volgens het LEI/CBS (Land- en Tuinbouwcijfers 2010, p. 16) en 1,3% volgens Eurostat Land- en Tuinbouwcijfers 2010, p. 197). De werkgelegenheid in de landbouw is maximaal 125.000 (NRC, sept 2010). (Overigens wordt dit werk, bv. in slachterijen, zelden gedaan door Nederlandse werknemers.) 

Van dit percentage moeten we nog vele maatschappelijke kosten aftrekken die wij nu met z'n allen betalen, zoals de kosten voor zuivering van grondwater, de kosten van gezondheidsschade door fijnstof en van 'ruimingen' bij dierziekten. Hieronder staan enkele voorbeelden (NB deze lijst is niet uitputtend).

Voorbeelden van maatschappelijke kosten van de vee-industrie

Er wordt vaak gezegd dat dierenbeschermers 'emotioneel' zijn, maar zou je niet juist puur en alleen op basis van deze gegevens moeten besluiten dat dit een verliesgevende bedrijfstak is? En dat we die niet met subsidies in stand moeten willen houden? Nog helemaal los van 'emoties' over dierenwelzijn, volksgezondheid, natuur en milieu?